Brieven
Tonny heeft gedurende de reis verschillende brieven naar het thuisfront verzonden. Deze brieven staan hieronder weergegeven.
Nr.: | Datum: | Verzonden vanuit: | |
---|---|---|---|
0. | 18 juli 1950 | Poulseur | |
1. | 22 juli 1950 | Besanҁon | |
2. | 1 augustus 1950 | Livrono | |
3. | 9 augustus 1950 | Rome | |
4. | 17 augustus 1950 | Florence | |
5. | 27 augustus 1950 | Cazis | |
6. | 4 september 1950 | Heidelberg |
Brieven van het thuisfront
Het thuisfront stuurde tijdens de reis verschillende brieven naar postkantoren in plaatsen die van te voren waren afgesproken. (Post Restante) Tonny en Joop konden de brieven dan op het moment dat ze door de afgesproken plaats fietsten ophalen.
Nr.: | Datum: | Verzonden vanuit: | |
---|---|---|---|
1. | 22 juli 1950 | Almelo | |
2. | 28 juli 1950 | Almelo | |
3. | 15 augustus 1950 | Almelo | |
4. | 22 augustus 1950 | Almelo |
Poulseur
Poulseur, 18 juli ‘50
Lieve vader,Op de eerste plaats nog van harte gelukgewenst met uw verjaardag. Het is jammer dat ik er niet bij kan zijn. We zitten op het ogenblik bij een grote boer in Poulseur, 22 km ten zuiden van Luik aan de rivier de Ourthe. Van uit de schuur, waar ik sta te schrijven, kijk ik zo op de Ardennen. De natuur is hier schitterend. Het adres van deze boer (het is een Vlaming) kregen we van Frans Coolen. We hebben hier heerlijk geslapen. We kwamen hier gisteren avond pas om 10 uur aan en zijn direct gaan slapen. Dit is ook de reden waarom ik niet eerder geschreven heb. Zondagavond bij Coolen kwam er ook niets van. Daarom ben ik wat over tijd met mijn felicitatie. ’t Is hier nu 9 uur; het wordt hoog tijd dat we weer vertrekken. Onderweg schrijf ik wel verder.
12.15u Vanaf Poulseur hebben we ± 35 km gereden. Eerst langs de Ourthe, later langs de Amblère, beide snel stromende riviertjes. De weg erlangs is betrekkelijk vlak. Overal bossen en rotsen; schitterende uitzichten. De laatste paar km zijn we sterk gestegen. De hoogte is hier ± 520 m. We hopen vanavond in Clervaux te komen. Dit ligt in Luxemburg. Het zal wel een hele klim partij worden. Maar enfin we zullen er wel komen.
Ik zal geregeld schrijven. De eerste dagen kwam er niet veel van, omdat we laat naar bed gingen en dus ook laat vertrokken. Lieve ouders, Henk en Nell, Elly en Gerard, de hartelijke groeten vanuit de Belgische Ardennen van
Tonny
Besanҁon
Besanҁon, 22 Juli ‘50
Lieve Ouders, Henk en Nell, Elly en Gerard,Van de laatste dagen zal ik een kort reisverslag geven. U zult er allen wel zeer benieuwd naar zijn. Maandagmiddag ± 12 uur vertrokken we uit Geldrop. We moeten in Geldrop nog enige noodzakelijke dingen kopen o.a. een veldfles, vandaar dat we zo laat vertrokken. Van Joke kregen we een grote voorraad brood mee ook chocolade, suikerklontjes en zout. We hebben een geheel andere weg gevolgd dan oorspronkelijk ons plan was. Nl. langs het Albertkanaal dus direct door België. Deze weg, ons door Frans Coolen gewezen, was volkomen vlak tot Luik. Vanaf Luik ging het door het dal van de rivier de Ourthe; (ook hier weinig hellingen) tot Poulseur 22 km achter Luik. Daar sliepen we bij een Vlaamse boer in het stroo. We kwamen er laat aan, maar het kon nog, al moesten we de boer uit bed trommelen. We hadden die dag 140 km gefietst.
Dinsdagmorgen vertrokken we om ongeveer 8 uur. Aanvankelijk door het Ourthedal later door dat van de Amblève, ook een rivier. De natuur was er schitterend. ’s Middags aten we van het brood van Joke Vloedbeld, met melk uit Poulseur.
Tegen een uur of zes kwamen we in Clervaux aan (Luxemburg). Daar aan een Benedictijner abdij, boven op een berg om onderdak gevraagd, maar het kon niet alles was vol. Ook de jeugdherberg was overvol. Clervaux is een druk bezochte toeristenplaats. Het is een schilderachtig stadje, dat diep in een dal ligt. Toen wederom berg opwaarts naar een boer, een …. Deze had er geen bezwaar tegen dat we in het stroo sliepen. Het natuurschoon wat we deze dag zagen was wel haast het mooiste van onze tocht tot op heden.
Woensdagmorgen 8.30 eerst een zeer steile helling af. Later steeds berg op berg af. Dit is niet erg vermoeiend als de hellingen maar niet te steil zijn. ’s Middags in Luxemburg heerlijk gegeten spiegeleieren met ham en brood en appelwijn. Hier ook naar het postkantoor geweest zoals U reeds weet. In Lux. Ontmoetten we ene jongen uit Friesland. Hij ging naar Basel en is met ons meegefietst tot Nancy. Om ± 5.30 kwamen we in Uckange aan 5 km achter Thionville (Frankrijk). Daar kreeg Joop pech met zijn versnelling. Hier de fiets laten repareren en bij een boer overnacht. Brood gekocht, melk van de boer, worstjes van ons en kaas, jam en pap van de Fries m.a.w. we hoefden geen honger te lijden.
Donderdagmorgen tegen 11 uur was de fiets klaar. Toen naar Nancy; daar in een J.H. gegeten en geslapen. Die dag weinig bijzonderheden. Steeds heuvelachtig terrein. Onderweg overal frambozen en appeltjes langs de weg.
Vrijdagmorgen uit Nancy. Nu we met ons tweeën naar Plombières. ’s Middags in een net restaurant in Epinal lekker “Frans” gegeten met veel wijn en brood maar weinig aardappelen. Pas om 4 uur weer vertrokken: het is ’s middags vreselijk warm. Om 5.30 in Plombières na een zware klimpartij toen steil naar beneden naar de stad. Daar kwamen we terecht in een soort rusthuis ons door paters, die we naar overnachting vroegen gewezen. In de buurt van Plombières zijn geneeskrachtige bronnen. Ik denk dat de mensen in het rusthuis daar kuurden. Weer warm gegeten met veel wijn, alleen de wijn moesten we betalen de rest kregen we voor niets. De wijn was er spotgoedkoop ± 80 ct per liter.
Na een heerlijke nachtrust Zaterdagmorgen op naar Besanҁon (we kregen in het rusthuis ook nog een ontbijt). Dat is dus vandaag. De tocht verliep rustig. Bergachtig gebied: de Vogezen. Veel steigen en dalen. ’s Middags brood gekocht en chocolade. Blikje worstjes opengemaakt: dus weer geen honger. Tegen zes uur kwamen we in Besanҁon aan. Joop was onderweg misselijk geworden. In restaurant wat gedronken en Joop overgegeven. Toen we door de stad fietsten vroegen we een zuster of die ons aan een nachtverblijf kon helpen. Deze bracht ons een groot gebouw binnen, welk een ziekenhuis bleek te zijn. Ik heb er gegeten, Joop hebben ze direct in bed gestopt met een citroengroc. En nu hij ligt te slapen schrijf ik deze brief. Ik kan het hier prachtig doen, er komt anders o zo weinig van. Morgenvroeg kunnen we hier in het ziekenhuis naar de mis en communiceren en ontbijten. Dan gaat de tocht weer verder.
In het kort heb ik hier onze ervaringen geschreven. Nu weet u hoe het met ons gaat. Het is nu half tien en moet nodig naar bed. Ik lig op kamer 16 met nog enige zieken waaronder ook Joop.
Daar schiet me juist nog iets te binnen. De schoenen waren ook niet in Epinal. We hebben ze door laten sturen naar Milaan. Nu heeft de post een week de tijd. Als ze er dan nog niet zijn dan weet ik het ook niet meer.
Nu lieve Ouders en verdere huisgenoten, de hartelijke groeten van ons beiden maar het meest van uw zoon
Tonny
PS Ik zou maar niets aan Vloedbeld vertellen, Joop zal zelf wel schrijven.
Livorno
Livorno, 1 Aug ‘50
Lieve ouders, Henk en Nell, Elly en Gerard,Het is al meer dan een week geleden dat ik geschreven heb. Gebrek aan tijd en gelegenheid is hiervan de oorzaak.
Op de eerste plaats, hoe is het thuis?
Ik hoor maar niets. Behalve in Luxemburg nergens een poste-restante. Misschien nu in Livorno. Joop is alleen naar het postkantoor. We zitten aan de rand van de stad. De schoenen heb ik ook nog steeds niet. We hebben ze door laten sturen tot Milaan. Maar daar ook niets. Toen hebben we het maar opgegeven. Er staat toch een afzender op? Dan komen ze wel weer terecht.
We zitten nog een kleine 300 km van Rome af. Donderdag 3 anders 4 Aug kunnen we er zijn.
Zal nu nog een kort verslag geven van de verdere reis, aansluitend op de brief van 22 juli ’50.
Uit Besanҁon waar we in het ziekenhuis overnacht hadden, zijn we om 4 uur ’s middags vertrokken. Het had den hele morgen en middag geregend. We hebben het bij die zusters geweldig goed gehad. Misschien wel het beste van onze reis; in elk geval tot op heden. (We kregen nog 2 boterhammen mee: ieder 3 cm dik zonder boter, maar ieder met 2 plakken ham a 2 mm minstens!! We hebben er onderweg zelf boter op gesmeerd!) Joop was ondertussen genezen.
In Salins les Bains (43 km verder) kregen we onderdak in een soort tehuis voor zieken (Salins heeft ook geneeskrachtige bronnen). De hoofdzuster daar was erg zakelijk, maar buitengewoon goed. We kregen er warm eten (maccaroni). De volgende morgen vertrokken we om 6 uur voor de grote tocht over de Jura. In het Hospital nog gegeten. Onderweg brood gekocht voor ’s middags.
De eerste pas: Col de la Sovini (990 m hoog) viel erg mee. We waren er voor we het wisten. De tweede: Col de la Fancille (1320 m) viel nog meer mee. We hebben geen meter hoeven te lopen omdat de hellingen te steil waren. Vanaf de Col prachtige uitzichten over de Alpen (Mont Blanc) en het Meer van Genève. De afdaling (± 12 km) ging fantastisch hard, maar niet gevaarlijk, als je maar op je hoede was in de bochten.
In Gex (de grensplaats in Frankrijk) spiegeleieren gegeten: smaakte heerlijk na zo’n lange tocht.
Doorgereden tot Genève, wat eigenlijk niet onze bedoeling was, daar het ons teveel Zw. Francs zou kosten, maar het werd te laat om nog buiten Zwitserland te komen. Daarna de pastoor om raad gevraagd. Deze verwees ons naar het parochiehuis (daar leek het tenminste op). Het viel wel wat tegen toen we er waren. We konden er niet eten, sliepen op stroo en moesten bovendien 0,60 Zw. Fr. per persoon betalen! We hadden gelukkig om 4 uur goed gegeten in Gex.
’s Avonds zijn we Genève in geweest. Wat een schitterende stad, mooi aan het meer gelegen! Kwamen laat in bed, ik bedoel “op stroo”, en stonden dus ook laat op de volgende morgen, daar niemand ons wekte. Dat was erg jammer, want die Dinsdag (25 Juli) is daardoor een enigszins verloren dag geworden. Tegen 3 uur kwamen we in Thonon les Bains, de laatste grote plaats in Frankrijk voor ons. Daar moesten we onze cheques inwisselen. Na veel zoeken vonden we de Bank. Deze was toen dicht! Er zat niets anders op dan in Thonon te blijven.
We hadden toen nog maar 39 km gefietst. In Thonon konden weer terecht in een soort parochiehuis. ’s Avonds lekker warm gegeten in een “jeugdhuis“ met weer eens echt “völ tuffelen”.
De volgende morgen Woensdag 26 Juli eerst naar de bank. Toen op naar Zwitserland. Onderweg zijn we elkaar kwijt geraakt door een misverstand. Ik heb enkele keren de straat, waar we elkaar het laatst gezien hadden door gefietst: Maar geen Jopie. Toen ben ik alleen verder gegaan, in de hoop dat hij de zelfde inval zou krijgen als ik: We zaten n.l. nog ± 12 km van de Zwitserse grens. Er was van die plaats uit maar één weg naar de grens. Dus hij was of de grens gepasseerd (en dat zouden ze me daar met zekerheid kunnen zeggen, want er moest een formulier op naam worden ingevuld voor de fiets bij het ingaan van Zwitserland) of hij moest er nog komen. Toen ik bij het grenskantoor aankwam, bleek er geen J. Vloedbeld gepasseerd te zijn geweest, dus wachten tot hij kwam. En ± 1 uur later kwam hij inderdaad. Dat probleem was dus erg eenvoudig opgelost.
De tocht ging verder tot Martigny. Daar begon een nieuw “drama”: ik werd ziek. In de jeugdherberg waar we konden overnachten, ben ik direct gaan slapen. Niet erg rustige nacht gehad: ten eerste moest de hele boel naar een andere zaal verhuizen ’s avonds om 11 uur! Verder verschillende keren naar de W.C. geweest. Had geloof ik ook nog wat koorts. Maar niet getreurd; de volgende morgen Donderdag 27 Juli naar Brig. De weg voer door het Rhônedal en was haast zo vlak als een Hollandse weg. Aan weerszijden de Alpen. In Brig, aan de voet van de bergen, vonden we een seminary. We hebben er heerlijk geslapen, Joop lekker gegeten en ik een heel klein beetje.
Vrijdag 28 Juli zouden we over de … pas gaan (2010 m). Ik was echter nog niet erg lekker, had bovendien de laatste dagen weinig gegeten, dus voelde niet veel die beklimming. In Brig blijven was zonde van de tijd. De beste oplossing was en tevens de goedkoopste, dat ik met de trein door de tunnel ging. Zo gezegd zo gedaan. Om ± 2 uur ontmoetten we elkaar weer aan de Italiaanse grens in Iselle. We zijn toen nog doorgegaan tot Stresa, schitterend gelegen aan het Lago Maggiore. Daar begon het te regenen. In Stresa sliepen we in een seminary, in een mooie oude villa ondergebracht. De rector daar, was erg gek met ons. Hij bracht ons zelf het eten, wees ons bed aan enz. Het was er weer dik in orde. Zaterdag 29 Juli zijn we gekomen tot Lodi een dikke 30 km achter Milaan. ’s Middags in Milaan geweest en gegeten: Voor het eerst echt Italiaans: spaghetti met brood en wijn, fruit na. Smaakte wel goed. Verder nog de Dom bezocht en de stad in geweest. Tegen de avond kwamen we in Lodi bij een vrolijk kapelaantje aan, een echte Italiaan.
Het eten viel tegen, akelig sober: brood met niet lekkere worst en wijn. Wat perziken na. Dat was alles. Maar enfin we mogen niet klagen. ’s Avonds met een stel Italiaanse jongens en de kapelaan een watermeloen (geweldig grote waterige vrucht die veel op meloen lijkt) klein gemaakt. Na afloop naar bed. De volgende morgen om 7 uur na de kerk. Alle Italianen keken zich de ogen uit toen we te communie ging. We waren de enigsten met een mouw. Na de Mis stond zowat de hele parochie gemeenschap naar de beide “Ollandesie” te kijken: De Italianen zijn vreselijk nieuwsgierig en opdringerig. Bij een van de rijkste bewoners van het dorp (een grote rijstpellerij) ontbeten. Brood en koffie gesopt en opslobberen. Natuurlijk wijn erbij, fijne! Toen meloen met worst, smaakte lang niet gek! Tenslotte fruit. In Italië “vreet” men fruit. Afscheid genomen van de dorpsgemeenschap en vertrokken naar Noceto.
Daar sliepen we in het parochiehuis en aten in de pastorie. Maandagmorgen 31 Juli vertrokken we na een ontbijt van het bekende recept: brood-koffie-wijn-fruit. We kregen nog een vracht jam mee. (In suiker gelegde vruchten, ziet er uit als groene zeep en smaakt heerlijk.) Die dag hebben we veel afgelegd: 130 km en bovendien de Appenijnen overgetrokken: Passo della Cisa 1010 m. Deze was lang niet mals. Heel wat km gelopen. Nog regen gehad bovendien, wat een zeldzaamheid is hier: in Livorno heeft het in geen 3 maand geregend. Alle rivieren liggen droog, maar wel vol zuurkoolstenen. De laatste 20 km hebben we ons tegen de berg op laten trekken door een zeer zware vrachtauto. Hij kroop tegen de berg op. Dat doet bijna iedereen, niet dat kruipen, maar het op laten trekken. De afdaling ging weer vreselijk hard, bovendien was de weg slecht, dus veel moeten remmen. Tussen haakjes: de fiets houdt zich uitstekend.
Nog doorgetrapt tot Massa, daar aten en sliepen we gisterenavond weer eens in een seminary. Het adres kregen we van een pastoor! Vanmorgen 1 Aug ’50, vroeg uit de veren. Kwart over zes op de fiets, en gegaan tot Livorno waar we gratis eten kregen van “Comité Anno Santo”. We zitten nu op de weg naar Rome en zijn al verschillende Nederlanders tegengekomen, op de fiets en liftend.
In Pisa voor Livorno hebben we even gekeken of de toren nog scheef stond!
Het is nu 6 uur en moeten weer vertrekken. We zijn van plan om vanavond onder de blote hemel te slapen, want het is erg warm. We hebben nu de tijd aan ons zelf en kunnen dus nog lang door fietsen; we hebben er nog maar 55 km opzitten en dat moet minstens 110 worden.
Lieve Ouders en verdere huisgenoten, de vele hartelijke groeten ook aan de overige familie en bekenden van Uw liefhebbende
Tonny
P.S. Hier in Livorno geen poste-restante.
Rome
Rome, 4 Aug. ‘50
Lieve Ouders,Gisteravond 3 Aug om 9.45 stonden we voor de St. Pieter. Deze laatste dag hebben we 190 km afgelegd. ‘s Morgens om 5 uur uit Groneto vertrokken, waar onze laatste rustplaats was in het seminary. Om 12 uur in Civitavecchia, dat is 120 km verder. Na de middag om 5 uur weer vertrokken voor de laatste etappe van 70 km. Twee Italianen op een Vespa (kleine motorfiets) hebben ons de weg gewezen door Rome tot op ‘t Pietersplein. Buitengewoon vriendelijk! In Grosseto troffen we 3 Italiaanse jogens uit Milaan die ook naar Rome gingen. We zijn met hen meegegaan. Jammer dat gisteravond de St. Pieter gesloten was. Zijn daarom direct naar Pelgromscentrum geweest, en krijgen bewijs voor 1 nacht slapen. Wij zijn direct op bed gegaan. Dit was echter voor tijdelijk. Dus weer naar .t Pelgrimscentrum de andere morgen waar we kregen: 3 dagen gratis eten en drinken, slapen en gratis tramkaart. Toen naar ons home. Het was ondertussen al 10.30 in de morgen en nog niets gegeten. Het home ligt een heel eind buiten Rome op een hoogte, gelukkig aan de tramlijn, bij Paters Salisianen. Pas om 1 uur kregen we eten. Wat een honger hadden we! Maar enfin, we hebben het er goed.
Lieve Vader en Moeder en verdere huisgenoten de groeten uit Rome van
Tonny
Rome
Roma, 9 Aug. ‘50
Lieve Vader en Moeder, Henk en Nell, Elly en Gerard,Wij waren in Livorno toen ik de laatste brief schreef, dat was Dinsdag 1 Aug. ’50. Tegen 6 uur ‘s avonds toen het wat frisser begon te worden, zijn we aldaar vertrokken. Het werd al gauw donker. Een tiental km voor de weg door een heuvelachtig terrein, vlak langs de Middellandse Zee. In Cecina hebben we wat gedronken. Even buien Cecina hebben we in de open lucht geslapen. Niet erg goed: harde grond, geen stro en veel muggen.
Woensdag 2 Aug ‘s morgens om 6 uur vertrokken. Onderweg zelf brood klaar gemaakt. ‘s Avonds in Grosseto spaghetti gegeten. Het was eerst onze bedoeling om verder te gaan en weer buiten te slapen, maar dat hebben we toch maar niet gedaan. In een seminary konden we nog terecht. Al was het al 10 uur geweest. Daar sliepen we met 3 Italianen, die ook naar Rome gingen. Dus de volgende morgen 4 Aug. Om 6 uur uit Grosseto met z’n vijven. De tocht verliep vlot. 12.30 in Civitavecchia: Gelukkig, wat een hitte midden op de middag. Hier hadden we voor het eerst pech met het eten: maar 1 droog broodje (cadetje) met wat rijst! (Misschien omdat we met 5 man waren?) Na deze sobere maaltijd met de Italianeneen trattoria (soort café) in, wijn drinken. We hadden haast te veel gehad. Hoeveel glazen weet ik niet meer. Maar ik was blij dat we buiten Civitavecchia gingen rusten: Gemaft dat we hebben!!!
Om 6 uur op naar Rome: nog 72 km in één ruk; een hele trap als je er al 120 op hebt zitten diezelfde dag. Maar we werden naar de Heilige Stad getrokken, als het ware. Aan de rand van de stad vragen we aan 2 lui op een Vespa (hét voertuig in Italië) de weg naar “San Pietro”De buitengewone vriendelijkheid en interesse voor alles wat vreemdeling is van de Italiaan was de reden dat de Vespa berijders ons helemaal door Rome leidden, tot op St. Pietersplein: totaal 7 km. Daar werd hartelijk afscheid genomen. Het was toen 10 uur ‘s avonds. Daar de St. Pieter gesloten was, gingen we direct naar het Pelgromscentrum. Vandaar naar een schoolgebouw vlak bij, waar we na 1 broodje verorberd te hebben direct onze welverdiende nachtrust gingen nemen.
Roma 4 Aug
Weer eerst naar het pelgrimscentrum. Daar kregen we 3 dagen gratis eten en slapen en voor 250 Lire 3 dagen .... Toen op zoek naar ons ... Vreselijk wat een eind: een km of 7-8 schat ik het – boven op een berg – met een lege maag. Wat een genot toen we om 1 uur eten kregen.
Na onze siësta (middagrust) naar de P.P. Carmelieten. Hartelijke ontvangst. Verschillende Ned. Paters en broeders gesproken o.a. Pater Nolte.
Om half negen pas avondeten in ons home daarna naar bed.
Zaterdag 5 Aug ‘50
Na een sober ontbijt om 9 uur naar de St. Pieter, waar we de H. Mis bijwoonden. Hierna Rome in geweest.
Rome is een prachtige stad. Groot en ruim, met brede drukke straten vele grote gebouwen, och laat ik geen poging doen het te beschrijven, ik zal het wel vertellen als ik thuis ben. Het is trouwens niet te beschrijven: men moet het zien.
Zondagmorgen in de kapel bij de P.P. Salesianen, waar ons home is, naar de H. Mis en te communie. Hierna naar de 4 Basilieken: St. Jan – St. Maria Magg. – St. Paulus en St. Pieter om de Jubileumaflaat te verdienen. (Zaterdag middag hadden we in de St. Pieter bij een Ned. geestelijke gebiecht. De pelgrimage naar de 4 Basilieken deden we samen met 2 Ned. verkenners uit Tilburg.
Er zijn ontzettend veel Nederlanders in Rome. Overal hoor je Nederlands. Onderweg zijn we trouwens ook veel Nederlanders tegengekomen. ‘s Avonds om 5 uur stonden we voor de St. Pieters bij de linkse fontein. Daar zouden we wachten op enige Paters en broeders Carmelieten, om samen naar de algemene audientie te gaan. Een enorme menigte pelgrimswas reeds in de kerk. Maar de paters kenden de klappen van de zweep en brachten ons op een mooie plaats. Tot 3 maal toe glipten we langs de Zwitsers maar de 4e keer wilde het niet lukken. Jammer anders hadden we helemaal vooraan gestaan. Nu stonden we ongeveer 20-30 meter van de pauselijke troon, vanwaar de H. Vader zijn toespraken hield, verwijderd.
Geweldig was het enthousiasme en gejuich toen de Paus binnenkwam, om 6 uur. Eerst werd hij rondgedragen door het middenschip, rond het hoogaltaar naar de zetel. Toen hield Hij zijn toespraken in het Italiaans, Frans en Duits, hoofdzakelijk tot de pelgrims van die Internationale Carmelitaanse bedevaart. Hierbij waren ook groepen uit Ned., die Zijne Heiligheid met name noemde. Zo ook van vele andere landen. Na de toespraak onderhield Hij zich met velen, waarschijnlijk vooraanstaande personen. Hierna werd de Paus weer de St. Pieter rondgedragen om ten slotte bij de uitgang nog eenmaal zijn Zegen te geven. Hierna verliet hij de kerk. Het was een schitterende plechtigheid die men nooit vergeet.
Maandag 7 Aug.
Vandaag moesten we vertrekken bij de P.P. Salesianen: onze 3 dagen waren om. We zijn direct gegaan naar Campo San Giorgo: een groot tentenkamp voor de Italiaanse jeugd gesticht en dit H. Jaar voor pelgrims beschikbaar gesteld. Voor een redelijke prijs kan men hier eten en slapen. Wij slapen er echter alleen en eten in de stad (het kamp ligt maar eventjes 11 km buiten het centrum) Om niet zo gebonden te zijn. Dat eten valt trouwens niet mee hier in Italië. Ik zal hierover nog wel eens apart schrijven. Ik wel wel verklappen dat er niemand beter kan koken dan Moeder.
Deze maandag zijn we naar het Rome uit de eerste Christentijden geweest: Colosseum, Forum, gevangenis van Petrus, verschillende kerken enz. – buitengewoon interessant. Dinsdag 8 Aug ‘s morgens naar de Vaticaanse Musea en de Sxtijnse kapel waar de beroemde muurschilderingen zijn vn Michel Angelo: het Laatste oordeel en taferelen uit de Schepping. Deze schilderingen zijn niet te beschrijven mooi.
‘s Middags zijn we de stad nog eens in geweest.
Woensdag 9 Aug.
Vanmorgen laat opgestaan. Ontbeten in het kamp, en deze brief geschreven tenminste gedeeltelijk. Daarna naar het Postkantoor, waar we eindelijk brieven vonden, voor Joop één, voor mij 2. Heerlijk was het weer eens iets te horen van thuis na zo’n lange tijd.
We schrokken allebei toen we lazen dat Oom Kees gestorven was. Daar hadden we niet in het minst aan gedacht, te meer daar we sinds Luxembrug geen brief ontvangen hadden, dus niets van zijn ziekte afwisten. We zullen tante Mien een brief schrijven en Oom Kees bijzonder in onze gebeden van dit H. Jaar gedenken.
Ik heb uw brief nog eens doorgelezen. Over die ziekte van mij het volgende. Eigenlijk ben ik maar twee dagen ziek geweest. Dat was nog in Zwitserland. Nadien ben ik steeds aan de “dunne”geweest. Pas in Rome toen we tot rust kwamen is ook dat van zelf overgegaan. Ik vermoed dat het vermoeidheid is geweest. Nu ben ik weer zo lekker als kip. De schoenen (ik meen dat ik daarover reeds in Livorno heb geschreven) heb ik nog niet ontvangen. Als er een afzender op staat komen ze wel weer in Almelo terecht dacht ik. Of wij ons kunnen redden met Italiaans nou soms gaat het tamelijk, maar soms is het hopeloos. Zo zitten we op het ogenblik in een goedkoop restaurant, en hebben de grootste moeite om de kellner aan het verstand te brengen dat we een gebakken ei willen hebben.
In een ander restaurant kunnen we rijst krijgen als we de volgende Italiaanse woorden zeggen: primo: duo riso con pomodoro sense fromaggio é secondo: duo riso con burro é con sucherro é frutta.
We krijgen dan:
1e rijst met tomatensap
2e rijst met boter en suiker
3e fruit.
Het had echter heel wat voeten in de aarde vooor we zo ver waren.
Over de pelgrims met Pater Cicilius Timmer nog dit: De audientie van de Paus, die eigenlijk op Zaterdag gehouden wordt, is vanwege het Int. Carm. Congres verzet naar Zondagavond. We hebben vele Carmelieten gezien ook Ned. pelgrims maar geen Pater Caccilius alhoewel we wel hebben gehoord dat hij er was.
Ons wasgoed hebben we vanmorgen schoon en gestreken van een wasserij gehaald, de kosten waren ± 5 gulden. Onderweg hebben we ook gewassen ergens in Frankrijk. Toen we alles in het sop hadden staan, gaf de kraan plotseling geen water meer. (we hadden daar warm en koud water). Gelukking was er nog ergens in het huis aldaar een kraantje dat water gaf om de boel uit te spoelen.
Het weer in Italië is dragelijk voor zover je je van 11.30 tot ± 4 uur in de schaduw ophoudt. Voor de rest is het ongeveer als op een hete zomerdag bij ons Holland. Veertien dagen geleden moet het hier trouwens vreselijk warm zijn geweest, zoiets van 40° in de schaduw.
Elly en Gerard jullie van harte gelukgewenst. Fijn zeg dat het nu zeker is met het huis in Delden. Nu maar zorgen dat jullie de spullen klaar krijgen voor 25 September. Wij zijn dan zeker thuis. Ik hoop dat jullie een denderend diner geven met al het lekkers wat de Hollandse keuken maar biedt. Want het eten hier dat is niet veel. Je kunt het er mee doen, als je de hele dag rust neemt, maar als je moet fietsen of werken dan kom je te kort. Hoe de Italiaan het er mee kan doen, snap ik niet. Bij de P.P. Salisianen waar we eerst waren kregen ‘s morgens 1 broodje (van ± 100 gr) en een grote kom koffie en wat fruit.
‘s Middags spaghetti of maccaroni een soort groente met een paar schijfjes aardappel en nog iets wat ik niet thuis kan brengen, soms een gebakken ei; tenslotte wat fruit. Vanzelfsrpekend ook brood en wijn.
‘s Avond: soep, brood, wijn en een slaatje. Alles bij elkaar niet genoeg om op te leven en zeker niet voor een paar Hollandse jongens. In de stad vulden we echter het tekort aan met melk en dergelijksten degelijke kost. Nu we in Campo S. Giorgo zijn gaat het heel wat beter. Omdat we hier toch moeten betalen gaan we ‘s middags en ‘s avonds in Rome eten; we zijn dan ook niet zo gebonden. ‘s Morgens smeren we boter en jam op het brood. Zodat het ontbijt wer Hollands is.
‘s Middags eten we b.v. rijst zoals reeds eerder in deze brief vermeld met boter en suiker. We drinken er melk bij. ‘s Avonds is het een gescharrel. Kopen eerst een fles melk, dan wat vlees of jam of kaas nemen dat mee naar een bakkers wikel waar we brood kopen en waar we alles samen opeten, of doen dit in een melkwinkel waar we de melk kopen.
Gesnapt? We komen in elk geval wel aan de kost en zo goedkoop mogelijk want Italië is schreeuwend duur!
Tenslotte Henk en Nell, jullie ook hartelijk dank voor jullie brief. Ik vond het geweldig twee brieven te krijgen. Je kunt niet geloven hoe we naar bericht van thuis hebben verlangd. Schrijven jullie nu bijtijds. De post is vreselij traag (evenals de meeste Italianen).
Wij denken a.s. Vrijdag 11 Aug reeds uit Rome te vertrekken en gaan misschien weer zo hard als op de heenweg. Nu maak ik er een eind aan.
Lieve Ouders, Henk en Nell, Elly en Gerand heel veel hartelijke groeten van
Tonny en Joop
Florence
Florence, 17 Aug 1950
Lieve Vader en Moeder,Henk en Nell, Elly en Gerard,Zoals ik Dinsdag 15 Aug vanuit Siena schreef, zijn Zaterdag 12 Aug om 5 uur ‘s avonds uit Rome vertrokken. Oorspronkelijk wilden we Vrijdag vertrekken, maar van de broeder (portier bij de Carmelieten, een Nederlander uit Rijssen) hoorden we dat we beslist nog naar Tivoli (40 km buiten Rome moesten. Zoiets mochten we niet missen. Nu we hebben het gedaan met de bus en het was zeker de moeite waard. Een prachtig landgoed, met tientallen schitterende fonteinen. Tivoli zelf is een kleine voorstad van Rome. De nacht van Vrijdag op Zaterdag hebben we clandestien in Campo S. Giorgo geslapen. Het scheelde ons maar even 600 lire (f.4,40)
Zaterdag 12 Aug. hebben we eerst onze tassen gepakt. Toen hebben we bijna heel Rome afgefietst om een kooktoestelletje (primusbrander) te kopen. We hadden zo’n ding gezien van twee Vlamingen. Als we er eeen hebben zijn we minder afhankelijk met het eten. We kunnen dan zelf een ei bakken, rijst koken enz. dit is veel goedkoper. Want middageten voor 2 personen kost toch altijd nog 600-700 lire, dat is 4,50-5,25 gulden) en dat is dan nog maar heel sober! Je hebt er nauwelijks genoeg aan; en goed eten is één van belangrijkste dingen, dat hebben we nu wel gemerkt.
Je krijgt van dat fietsen een bijna onverzadigbare honger. Enige uren nadat je gegeten hebt lust je wel weer wat. Nou geloof ik trouwens dat het aan het voedsel ligt hier. ‘t Is water en meel, fruit en soms wat olie: het is geen krachtvoer! Maar enfin we lijden geen honger, daar zorgen we wel voor, al gaat het dan ten koste van onze lires. Maar om op dat kooktoestelletje terug te komen, het is ons niet gelukt er één te krijgen. Toen zijn we naar de Carmelieten gegaan en hebben afscheid genomen. Het was toen etenstijd. In een restaurant hebben we “gedineerd”en gewacht tot de middaghitte voorbij was. Toen zijn we voor het laatst het St. Pietersplein en de Via della Conciliazione overgefietst. (De St. Pieter konden we jammer genoeg niet meer in: de audiëntiezou juist beginnen.) Daarna zijn we in een snel tempoRome uitgefietst. Veel hebben we die avond niet meer gedaan: 40 km tot Monterosi. Daar hebben we direct bij de pastoor aangeklopt. Het was direct goed: we konden er eten en slapen. In de “buurt” van Roma (d.w.z. vanaf ± 200-300 km ervoor) gaat het overnachten erg gemakkelijk. Je wordt er alleen niet zo verwend als in Frankrijk, Zwitserland en N. Italië: We zijn maar pelgrims, en die komen er zo veel!
We sliepen er in een lege kamer van een oud huis, bij het licht van 2 kaarsen! Toch heerlijk gemaft.
Om 6 uur zijn we Zondag 13 Aug naar de kerk geweest. Ondanks het feit dat we zo vroeg op waren, konden we toch pas om 8.30 vertrekken. Eerst moesten we op de pastoor wachten om hem te bedanken, toen nog eten: en dat beschrijft wat in Italië. We hadden eigen brood en boter, maar moesten vreselijk lang wachten op 2 kop koffie en daarna op een liter melk, die nog gekookt moest worden. Zo is het bijna overal in Italië. Je moet “uren” wachten op het eten. Vraag je spaghetti (die ze klaar hebben) dan wacht maar rustig een kwartiertje. Op die manier gaat er zoveel van onze tijd verloren. Deze Zondag zijn we gegaan tot Acquapendente. Onderweg, ± 7 km voor deze plaats, ontmoetten we een jongen uit Tilburg, eveneens op de terug van Rome. Het had de bedevaart geheel te voet gemaakt. Joop heeft hem achter op de fiets meegenomen tot Acquap. Daar vonden we nachtverblijf in het seminary. Er waren reeds 2 “pelgrims”. Ze leken echter meer op landlopers dan op pelgrims.
De volgende morgen Maandag 14 Aug. was de Tilburgenaar zijn veldfles kwijt, ik een theedoek en het kampbestek van Henk. Ge kunt nu zelf uw gevolgtrekking maken. Wij hadden natuurlijk geen zekerheid! Misschien heb ik het verloren.
Tegen half 9 zijn we vertrokken. Het is een zware dag geweest. Voor Radicofani, dat op 896 meter ligt, moesten we ± 10 km klimmen. Daarna lange, steile afdalingen. Direct daarna weer stijgen tot 424 m: S. Quirico d’Ozeia. Hier gegeten en gerust. Na veel dalen kwamen we in Buonoconvento. Daar konden we weer bij de pastoor terecht. Maria Hemelvaart, na de Mis “ontbijt”van de pastoor: Oud brood (zonder zout met niet erg lekkere jam. Maar men mag een gegeven paard niet in de bek kijken. Wij wilden deze dag door gaan naar Florence. Maar in Siena bleek zoals ik geschreven heb, het Palisfeest gevierd te worden. ‘s Morgens verschillende foto’s gemaakt. ‘s Middags in de stad gewandeld. Een wonderlijk mooie stad. Geen enkele straat is horizontaal, stees steil hellingen. Fietsen is er haast onmogelijk. Alleen in de hoofdstraten kunnen twee auto’s elkaar met moeite passeren. ‘s Avonds waren er paardenrennen. Dit viel ons wat tegen. We hadden verschillende wedstrijden verwacht, maar er was er maar één. Overigens zeker de moeite waard. Jammer dat het erg donker weer was; ik ben bang dat de foto’s die ik er van gemaakt heb mislukt zijn.
In een Franciscaner seminary overnacht. De volgende morgen 16 Aug nogmaals de stad in. Je kunt er niet uitgekeken raken. ‘s Middags tot 4 uur voor de regen gewacht. Toen op naar Florence, de kunststad van Italië.
Tegen de avond, het begon al te schemeren hadden we voor het eerst pech met onze banden: Joop had een lekke achterband. Onder de ogen van een tiental Italianen heb ik de band in een kwartier tijds geplakt. We hadden echter nog geen kilometer gefietst of hij was weer leeg: twee lekken vlak naast elkaar! Weer geplakt bij het licht van m’n zaklantaarn. Dit keer konden we het niet verder brengen dan 200 meter of de band was weer leeg. Terug naar een boer. Bij een petroleumlamp de hele band in een bak water onderzocht; geen lek te vinden, en toch was ie lek: ra, ra hoe kan dat? Het was toen al half tien. Door gaan naar Florence kon niet. Er zat dus niets anders op dan bij de boer te blijven slapen in het stroo. Nu, we hebben heerlijk geslapen, tot 8 uur toe! We hebben toen korte metten gemaakt en zowel binnen als buitenband door de reserve banden vervangen. Toen was het dik in orde. Om 11 uur waren we eindelijk in Florence, waar we Dinsdag 15 Aug hadden willen zijn!
Hier zijn we direct naar het Carmelietenklooster gegaan. Joop had het adres van een pater aldaar. Het was een vreselijk klimpartij, over een weg, zo slecht als er in Nederland niet één te vinden is. Men had ons de verkeerde weg gewezen: er bleek een veel kortere en betere te bestaan. Onderweg liep ook mijn band leeg. ‘t Was niet zo erg, want we moesten toch lopen. Maar alles werd rijkelijk beloond. We kregen eten met veel wijn, we kunnen er slapen enz. en de paters zijn erg vriendelijk. Wat wil je nog meer?
Op het ogenblik, ‘t is nu half zeven, zitten we op het avondeten te wachten. Het regent echt Hollands, sinds ons vertrek uit Nederland hebben we zo’n bui niet meer gehad. Morgen 18 Aug gaan we enkele musea bezoeken.
Vrijdag 11 Aug zijn we nog naar het postkatoor geweest in Rome en vonden er Vaders brief. Met spanning hebben we hem gelezen. We hopen allebei dat het op de terugweg beter zal gaan met de poste restante’s.
Het schijnt dat m’n brieven nog al in de smaak vallen, naar ik uit vaders brief verneem. Ge bewaart ze toch wel allemaal?
Vader vraagt hoe het hier met het weer is. Nu we hebben steeds goed weer gehad. Vooral in Rome veel hitte. De laatste paar dagen is het wat onstandvastig. In Siena hadden we wat regen, onderweg een enkel ... buitje, en nu weer regen. Toch is het steeds maar van korte duur.
Ook las ik dat Henk geslaagd is . Nou Henk van harte proficiat. Wat zul je blij zijn dat je van de hele studie af bent. En hoe is het met Nell? Hebben jullie een prettige vacantie gehad in Middelburg?
En Elly en Gerard hoe hebben jullie het er mee? Zeker druk voor de aanstaande bruiloft. Wat zegt “ ’n oalen Miel” ervan dat je hem gaat verlaten? ‘t Staat hem zeker niks aan. Hoe is het eigenlijk op “de Hofkamp”. Schieten ze al op, of weet je er niets van? Informeer er eens naar, en schrijf het eens. Ik ben nieuwsgierig hoe Derk het maakt. Het is nu weer genoeg, dunkt me. Begin September hopen we weer thuis te zijn.
Laat U deze brief ook Joop’s ouders lezen? Hij heeft het zo druk met het schrijven voor de Twentse Courant, dat hij geen tijd heeft om naar huis te schrijven.
Lieve Ouders, en allen thuis vele hartelijke groeten vanuit Florence van uw Zoon
Tonny
Cazis
Cazis, 27 Aug ‘50
Lieve Ouders, Henk en Nell, Elly en Gerard,M’n laatste brief schreef ik vanuit Florence. Zo U weet waren wij daar “gelogeerd”bij de P.P. Carmelieten. Het was er in één woord steengoed. In een hotel kon men het niet beter hebben.We zijn er tot Zondag 20 Aug gebleven. Dat is dus drie en halve dag. In die tijd hebben wij Florence “genomen”. De stad door, ene kerk in, andere ker uit, van het ene museum naar het andere; kortom: drie dagen is veel te weinig, om een kunststad als Florance te bezichtigen.
Naar het postkantoor zijn we ook nog geweest, maar er was niets. Verder hebben we in een warenhuis, V&D van Florence, een kooktoestelletje voor spiritus gekocht, benevens enige aanverwante artikelen als een pannetje, pollepel, mes, vork en lepel en een boterdoos. Nu behoeven we niet meer alle dagen spaghetti con pomodoro te eten; bovendien is het veel goedkoper als we het zelf doen.
Zondagmorgen 20 Aug na de Mis van 6.30 zijn we er vertrokken. Van Pater Prior kregen we nog een aanbeveling mee voor de P.P. Carmelieten in Bologna, waar we die avond zouden zijn.
Deze Zondag is een zware dag geweest. Twee passen lagen er in onze route. Resp. Passo della Futa (903 m) en Passo di Raticosa (961 m). Gelukkig lagen de beide passen niet erg ver van elkaar (± 12 km) zodat we tussen beiden niet heel veel daalden.
Boven op de eerste pas hebben we voor het eerst gekookt. We hebben afgesproken om beurten te koken. Ik was het eerst aan de beurt. Maccaroni met worstjes, en een kop bouillon voor. ‘t Smaakte uitstekend.
Na Passo di Raticosa een zeer langzame afdaling van bijna 35 km tot Bologna toe. Toen zaten we weer in die eentonige Povlakte.
In Bologna bij de Carmelieten, de brief van de Prior uit Florence afgegeven. Zonder dat we er een woord aan hoefden toe te voegen, werd ons op zakelijke wijze, de slaapkamer en eetzaal gewezen, en een kostelijke maaltijd voorgezet. Verder waren we geheel vrij te doen wat we wilden. We hebben direct ons bed opgezocht. Maandag 21 Aug in razende vaart de Povlakte door. Tegen de middag gekkokt bij mensen waar we na lang zoeken melk konden kopen (Het is soms een hele toer om in Italië melk te krijgen). Behalve melk kregen we er ook nog brood en wijn. Buitengewoon aardige mensen. Om 7 uur waren we in Noceto aan hetzelfde adres als op de heenreis, n.l. bij de pastoor. Hij kende ons direct terug. Bij hem aan tafel gegeten en bij een van de notabelen van het dorp in een enorm bed geslapen.
Hier de volgende morgen, 22 Aug adressen gekregen voor eten en slapen die dag. In Guandamiglio bij burgemeester !!! (50 km verder, dat was dus net tegen de middag) en in Milegnano (15 km voor Milaan, van Noceto uit 115 km) bij een kruidenier. Dat het dan hier goed wa is begrijpelijk.
Woensdag 23 Aug in Milaan het eerst naar het Postkantoor, we verwachtten er een stapel brieven, van de heenreis en van de terugreis. Maar na enig vluchtig zoeken was het antwoord van de postbeambte: niente! Niets!
Gauw Milaan nog even door en toen de Povlakte achter ons latend, de bergen weer in. Voorlopig nog betrekkelijk vlak, langs het schitterende Comomeer. We vonden het veel mooier dan het beroemde Lago Maggiore, waar we op de heenweg langs zijn gekomen.
In een Capucijner klooster in Lunno, natuurlijk weer op een berg, 100 m boven Lunno gelegen, vonden we na een ferme klimpartij, misschien beter gezegd: duwpartij, een geweldige gastvrijheid bij een stelletje bijna afgestudeerde priesterstudenten, die het hele klooster op stelten zetten toen ze 2 Hollandse pelgrims zagen. Ook geen wonder. Er is heel wat moed en energie voor nodig om zo’n berg te beklimmen. Er zullen dus wel niet veel mensen komen en zeker geen buitenlanders. Na een goede nachtrust, ieder in een kloostercel, vertrokken we Donderdagmorgen naar de Splügenpas. Het Comomeer is schitterend. Het was jammer om er in razend tempo langs te fietsen. Daarom maar kalm aan en genieten van het vele natuurschoon. In Chiavenna naar de pastoor. Voor het eerst op onze reis krijgen we geld. Een Italiaanse jongeman brengt ons naar een eenvoudig hotel, waar we aten en sliepen.
Vrijdagmorgen 25 Aug zelf ons ontbijt bij elkaar gescharreld. Veel beter en goedkoper dan een Italiaans!
Deze dag hebben we de Splügenpas “even genomen”. Van de 30 km (van Chiavenna tot de pashoogte) hebben we er minstens 20 gelopen. De natuur is echter zo groots en prachtig dat het geen ogenblik verveeld. Op 1400 m hoogte, boven een waterval, voor het laatst op Italiaanse bodem gegeten in Gianazzo ± 10 km van de Zwitserse grens. Daarna op naar de 2117 m. We zijn er ver boven de boomgrens, d.w.z. op die hoogte groeit alleen nog maar wat dor gras en mos. Het is er dan ook verre van warm. In de verte zien we sneeuw en gletsjers. Om ongeveer half zes kan de afdaling beginnen. Aanvankelijk door een onherbergzaam, koud dal, met veel gespetinus. Dan door een bosrijke streek tot in Splügen, het eerste dorp in Zwitserland. Van hier zijn we nog doorgegaan tot Cazis waar een groot klooster staat. De weg voerde langs de Hinter-Rhein, over de beroemde Via Mala naar men beweert, de mooiste weg van heel Zwitserland. De weg voert hoog bovende rivier, door veel bos, soms tussen loodrechte rotswanden door, verder zijn er vele tunnels. Een grandioze natuur.
In het klooster te Cazis (23 km voor Chur) – een zusterklooster mogen we tot Dinsdag 29 Aug blijven. We hebben het er als in een hotel. Het eten is er veel beter als in Italië. Het is een ware weldaad als men van het vuile drukke Italië in het zindelijke rustige Zwitserland komt.
Van de paar dagen dat we hier zijn maken we gretig gebruik. Het is hier zo onbeschrijfelijk mooi. Gisteren zijn we de bergin in geweest tot op 1400 m hoogte, door bossen en over bergweiden. Vanmiddag gaan we naar de Linkerheide (1550 m) vanwaar men prachtige uitzichten heeft.
Lieve Ouders, ik ga dit bknopte reisverslag weer beeindigen. Laat U het ook weer lezen aan tante Marie en Oom Gerrit? Joop is weer druk voor de krant aan het schrijven.
Vader en Moeder en ook jullie, Henk en Nell en Elly en Gerard,heel veel groeten van Tonny
heel veel groeten van Tonny
Het laatste gedeelte van de route door Duitsland hebben enigzins gewijzigd. Wezel doen we niet aan zodat die Poste Restante dus vervalt. We gaan door Westfalen, over Münster.
Heidelberg
Heidelberg, 4 Sept. ‘50
Lieve Ouders, Henk en Nell, Elly en Gerard,Het is alweer meer dan een week geleden dat ik vanuit Cazis (in Zwitserland) schreef. Zo U wel merkt gaat de terugreis lang niet zo snel als de heenreis. Uit de brief van moeder, die we zojuist van het postkantoor alhier gehaald hebben, vernamen we dat U ons omstreeks deze tijd reeds thuis had verwacht. We zitten nu nog in Heidelberg! Hoe het komt dat het zo langzaam gaat? Van de REGEN !! Sinds Maandag (28 Aug.) heeft het weer ons in de steek gelaten. U zult het verderop wel lezen. De dagen, dat we in Cazis zijn geweest was het nog prachtig weer. Die Zondag (27-8) toen ik geschreven heb, zijn we ‘s middags naar Lenzerheide geweest. Dit is een ruime “vlakte”op ± 1550 hoogte, waar ‘s winters veel geskied wordt en vanwaar men prachtige uitzichten heeft. Eigenlijk is het een pas. Er loopt een drukke verkeersweg over heen, naar het wintersportcentrum St. Moritz.
‘s Maandags zijn we nogmaals naar de Via Mala geweest, met een dame! Deze was ook in het klooster (wat een rusthuis bleek te zijn) gelogeerd. In de Viamalaschlucht, een zeer diepe, nauwe kloof in de rotsen, waar de achter-Rijn zich doorheen perst, zijn we afgedaald. ‘t Was een machtig gezicht. Toen we vermoeid thuiskwamen, we hadden ± 15 km gelopen, wachtte ons een heerlijke maaltijd.
De volgende dag (Dinsdag 29) begon e misère. Vanuit ons bed hoorden we het al regenen. We waren gedwongen nog een dag in Czis te blijven. Een hele dag in de regen fietsen is geen pretje!
Gelukkig scheen Woensdagmorgen de zon weer, dus konden we vertrekken. De weg ging door het dal van de Rijn en was dus betrekkelijk “plat”. We zijn gekomen tot Reineck. Dit ligt iets ten Zuid-Oosten van het punt waar de Rijn in het Bodenmeer stroomt. We sliepen in een oud Hohenzollernslot (Het huis Hohenzollern is een oud Duits adellijk geslacht waarvan de Duitse keizers afstammen). Het slot wordt thans gebruikt door de “Paters van Steil”. Het moederhuis bevindt zich in Steil in Limburg. De gastvrijheid was weer geweldig.
Donderdag 31 Aug. bijtijds vertrokken. Die dag dan ook veel gedaan: 140 km tot Rothweil aan de Neckar. Daar een onderkomen gekregenbij P.P. Franciscanen. Moesten echter in jeugdherberg slapen daar ze geen slaapplaats hadden.
Onderweg 2 Duitse jongens ontmoet. Tot 1943 hadden ze in Nederland gewoond en waren dus meer Nederlander dan Duitser.
Vrijdagmorgen zouden we weer met hen mee fietsen tot Stuttgart, waar zij woonden. Maar voor de tweede maal waren we gedwongen een dag verloren te laten gaan: Het regende weer bakkeien! Tussen de buien door de stad nog in geweest. Verder de hele dag binnen gezeten.
Zaterdag ging het. De zon scheen wel niet, maar het was in elk geval droog. De weg voerde door een prachtig gedeelte van de Zwabische Alpen met veel bossen. Tegen 4 uur reeds waren we in Stuttgart, maar ook juist op tijd want het begon weer te regenen. Eerst bij een pastoor aangeklopt. Toen we bij hem binnen waren bleek dat het een dominee was! Toch heeft zij (we dachten dat het de huishoudster was maar het bleek de echtgenote te zijn!) ons aan een goed adres geholpen. We waren er blij mee, want het valt niet mee in een nagenoeg geheel protestante stad iets te vinden. Het was bij Zusters: hetgeen wil zeggen prima kost en lekker slapen. Zondagmorgen in een klein noodkerkje de mis bijgewoond. Het kerkje was toch nog te groot, want het was nog niet half vol. Geen van beiden hebben wij ooit geweten dat zo’n groot gedeelte van Z. Duitsland (n.l. Würtenburg) grotendeels protestant is.
Die dag begon de tocht door het Neckardal. Het eerste stuk viel erg tegen: veel “bulten” met steile hellingen en verder druiven, druiven en nog eens druiven. Na de middag werd het dal mooier. De weg voer toen vlak langs de rivier. Veel bos en hier en daar mooie rotsen.
Tegen de avond begon het weer te regenen. In Eberbach bij de kapelaan overnacht in het jeugdhuis.
De volgend morgen, dat is vandaag Maandag 4 sept. wilden we even naar Mainz fietsen: nog 120 km. We zijn niet verder gekomen dan Heidelberg: 33 km. Voor we Eberbach uit waren regende het al; toen we in Heidelberg waren regende het nog!!
Wij zijn hier maar gebleven. We logeren in een “Kolpinghaus”een goedkoop hotel. Het adres kregen we van de kapelaan uit Eberlbach.
Laten we hopen dat het weer de komende dagen wat beter wordt. Als dat zo is dan zijn we waarschijnlijk Zaterdag 9 Sept. thuis anders Zondag. Misschien zelf Vrijdag al. U hoort wel nader. Het is thans bedtijd.
Ik ga sluiten met vele hartelijke groeten, aan de hele familie van
Tonny
Almelo
Poste Restante
Den Heer A.G.J. van der Aa
Poste Restante
Geneve Zwitserland
Den Heer A.G.J. van der Aa
Poste Restante
Geneve Zwitserland
Almelo, 22 Juli 1950
Beste Tonnie en JoopHet is zaterdagavond 8 uur. Een drukke dag hebben we achter de rug, toch moet ik er nu nog een uurje afnemen om jullie een brief te schrijven. Deze moeten we dan maar naar Geneve adresseren want Epital zullen je wel al gehad hebben.
Zeg Tonnie wij vinden dat je verschrikkelijk weinig van je laat hooren. Ik vooral had zoo gehoopt vandaag (zaterdag) enig bericht te krijgen, maar niets van dat alles. Daags na Vaders verjaardag ontvingen we je brief, dat was dus Woensdags en Donderdags, op onze 30 jarige trouwdag je kaart uit Luxemburg. Je kunt toch wel begrijpen dat we iedere dag met onze gedachten bij jullie zijn, en dat we graag geregeld weten waar je ergens zitten!
Ook zijn wij nieuwsgierig of je de brief, die wij als expresse naar Luxemburg zonden, ontvangen hebt, en de schoenen die we voor alle zekerheid maar door gezonden hebben naar Epinal, of die reeds in je bezit zijn. Dat grapje kosten nog f. 4,50 aan vracht, de schoenen zijn het eigenlijk niet waard. Als je er echter nu maar plezier van hebt is ‘t niet zoo erg. Zoo we zien, uit je kaart schrijven, valt het nog lang niet mee ergens een slaapplaats te krijgen. En hoe gaat het met eten? Hebben je al het één en ander van de blikjes die je meegenomen hebben moeten gebruiken? Wij kunnen toch maar niet begrijpen wat je er in Arnhem en Geldrop allemaal uitgegooid hebben. Niets konden je volgens ons missen, niets te veel kleding en ook niets te veel proviant. Je ziet wel dat we overal erg benieuwd naar zijn, en wij hopen dan nu ook eens een lange brief te ontvangen. Eer je deze brief ontvangt zal nog wel een 5 à 6 dagen overheen gaan dachten we zoo.
Van verschillende lui hier hebben we gehoord dat van hier uit 3 Augustus een trein vertrekt met pelgrims uit Almelo onder leiding van Pater Cecilius Timmer uit Zenderen. Daar zullen onder andere bij zijn de dames Zwerink van de Kanaalweg, en Brands uit de Markstraat, laatst genoemde heeft het ons zelf verteld. Deze zullen waarschijnlijk op dezelfde tijd in Rome zijn als jullie. Je moeten dan maar eens goed uitkijken, ook hun zouden dit doen, beter was het echter als je in Rome aangekomen zoo spoedig mogelijk ons het adres, waar je logeren kunnen, zouden zenden, wij zouden hun dan kunnen mede delen. Zij blijven maar 5 dagen in Rome, en gaan alles per bus bezichtigen, het zou toch wel mooi zijn als je een groep Almeloërs konden ontmoeten. Voor vanavond eindig ik nu en doe er morgen Zondag nog een beetje bij. Als we Joop z’n Vader en Moeder gesproken hebben, weten we misschien iets meer.
Zondagmiddag 5 uur
Het regent hier op ‘t oogenblik pijpenstelen, en onze gedachten gaan onwillekeurig uit naar jullie. Waar zouden de jongens toch ergens zitten vragen we ons af, zouden ze ook zoo’n regen hebben? Hoe zou het met hun achterwerkjes zijn, zouden ze al uierzalf gebruikt hebben? Waar zouden ze vandaag naar de kerk geweest zijn? Zoo tien twintigtallen gedachten die in onze hoofden op komen, en waar we ons zelf geen antwoord op kunnen geven. Tussen de middag zijn Joop zijn Vader en Moeder bij ons geweest, maar die konden ons ook niets meer vertellen.
Ik moest de vele groeten doen van hun aan jullie, hun zouden zorgen dat er in Milaan een brief is. Deze brief zal wellicht eenig bericht, het zij kaarten of brief van jullie kruizen, en een antwoord op deze brief zal voor ons nog wel een dag of tien duren. Bij ons is hier alles bij het oude, en wij hopen dat jullie ook in een goede welstand deze brief mogen ontvangen. Alleen moet ik hier even bij voegen dat Oom Kees gisteravond uit voorzorg Bediend is, hij had weer een hevige hartaanval. Vader en ik zijn van de week even bij hem geweest, wij zagen het echter nog niet zoo zwaar in. Ontvang beiden de vele hartelijk groeten en een goede reis verder toegewenst door
Moeder Vader Ellie Gerard Nell en Henk
Dat ik zoo buitengewoon goed schrijf komt omdat ik van Vader een nieuwe vulpen gekregen heb, dit in plaats van bloemen donderdag toen we een beetje feest hadden.
Almelo
Poste Restante
Den Heer A.G.J. van der Aa
Poste Restante Livorne Italië
En: DESTINATAIRE INCONNU, et ‘l’ euvoyeur Olanda
Den Heer A.G.J. van der Aa
Poste Restante Livorne Italië
En: DESTINATAIRE INCONNU, et ‘l’ euvoyeur Olanda
Almelo, 28 Juli 1950
Beste Tonny en JoopHeden vrijdagmiddag 28 Juli ontvingen wij de kaarten uit Thonon les Bain, en daaruit vernomen dat je het beiden goed maken, en genieten van de heerlijke natuur. Wat is het daar mooi als ik dat zoo eens bekijk. Ook de brief uit Besancon hebben we ontvangen, en waren tijdelijk wat ongerust omdat Joop wat last van misselijkheid had gekregen, uit de kaarten bemerken we echter dat alles, wat dat betreft weer dik in orde is.
Van Joop z’n Vader of Moeder is een brief onderweg naar Milaan, en ik wil deze zenden naar Livorno. Nu hopen we maar dat je deze ontvangen, want je moeten weten dat ik al geschreven heb naar Luxemburg, de schoenen gezonden naar Zpinal, en Zondag 23 Juli een lange brief op de bus gedaan naar Geneve.
Maar het is zoals je schrijft Tonnie, wij doen de post schijnbaar te laat weg, en jullie schieten heel hard op. Wij hebben echt niet gedacht dat je Dinsdags al in Geneve zou zijn, ‘t lijkt voor ons zulke grote afstanden.
In de brief die ik Zondag schreef heb ik verteld dat Oom Kees bediend was, en nu acht dagen later is het met hem nog steeds hetzelfde. De Dokters geven weinig hoop. Ook schreef ik in die brief dat 3 Augustus vanuit Almelo een groep pelgrims gaat met de trein naar Rome. Hier zijn onder andere bij pater Cecilius Timmer int Zenderen, Brands uit de Markstraat , en de dames Schwerik uit de Kanaalweg.
Er zullen nog wel meer bekenden bij zijn maar dat weet ik niet wie dat zijn.
Jullie moeten je oogen maar goed de kost geven, het zou leuk zijn als je al die Almeloërs ontmoette. Ook hun zouden naar jullie uitkijken.
Allicht bestaat er een kansje dat je met een groep in het Vaticaan komen, met z’n tweeën niet.
Oom Hein is ook bij ons gelogeerd, en slaapt in jou bed, dit in verband met de ziekte van Oom Kees.
Beste jongens wij allen maken het uitstekend en iedere avond bidden wij een Onze Vader en Weesgegroetje voor jullie, of dat je goed in Rome zouden aankomen. ‘s Morgens en ‘s Avonds te bidden vergeten jullie toch ook niet?
Ontvang beiden van ons allen de vele hartelijke groeten en in gedachten een dikke zoen van
Moeder Vader Ellie Gerard Nell en Henk
Ook de groeten en een voorspoedige reis toegewenst door Oom Hein
Almelo
Poste Restante
Den Heer A.G.J. van der Aa
Poste Restante
Heidelberg (Duitschland)
Den Heer A.G.J. van der Aa
Poste Restante
Heidelberg (Duitschland)
Almelo, 15 augustus 1950
Maria ten Hemelopneming
's avonds half negen
Beste Tonnie en JoopMaria ten Hemelopneming
's avonds half negen
Gister, maandagmorgen, hebben wij je lange brief uit Rome ontvangen. Ik was ‘t eerst beneden, en dan natuurlijk altijd eerst naar de brievenbus, en ja, een brief van Tonnie, want we hadden er al van vrijdags naar uitgezien, eerlijk gezegd.
Alles was nog in diepe rust en ik kon toen heerlijk rustig het eerst de brief lezen. Het duurde echter niet lang, of er kwam leven in de brouwerij, en heb toen de brief voor de heele gemeente voorgelezen.
Dit heb ik trouwens nadien nog verschillende keren gedaan. Reden is nieuwsgierig naar jullie reisverhalen. Zoo bijvoorbeeld vanmiddag, was Joop z’n Vader en Moerder bij ons, en wederzijds zijn de brieven van jullie voorgelezen.
Zeg Tonnie jij moet nooit meer zeggen dat je geen brieven kunt schrijven, dat zien we nu wel beter.
Uit alles wat je schrijven blijkt dat je veel moois en schoons gezien hebben, en we kunnen ons voorstellen dat de plechtigheden in de St. Pieter diepe indruk op jullie gemaakt heeft, vooral toen de Vader der Christenheid de Kerk werd rondgedragen.
Ook is het zeer prijzenswaardig in jullie dat je direkt na het hooren van de dood van Oom Kees, nog een aflaat voor zijn zielerust verdiend hebben.
Wat het eten betreft zien wij wel dat je nergens beter dan thuis zijn, en bedankt voor het complimentje dat Moeder toch maar het beste koken kan.
Als jullie nu zoo hard gaan op de terugweg als op de heenweg dan hebben wij berekend dat je eind Aug of 1 a 2 September weer thuis zijn. Fijn zal het zijn jullie weer gezond terug te zien na een scheiding van 7 weken.
Aanstaande vrijdag, 18 Augustus, gaan Henk en Nell met vacantie naar Middelburg. Ze kunnen dan met de auto van Piet mee, dat is 2x een halve reis uitgespaard voor hun. Ze blijven weg tot ‘s maandags 28 Augustus.
Nu hopen zij en wij ook maar dat jullie niet voor die tijd tergu zijn, want ze willen natuurlijk graag bij het eerste weerzien tegenwoordig zijn. Wij zouden dit willen voorstellen. Zoodra jullie op Nederlands grondgebied zijn, ergens ons no 3538 op te bellen, dan weten wij waar je zitten, en kunnen wij ongeveer berekenen wanneer je thuis zullen zijn.
Ingeval dit om de 28ste zou draaien willen ze altijd wel één of twee dagen eerder in huis komen.
Jullie moeten je echter niet te veel haasten.
Wij begrijpen wel, dat je nu ook weer naar huis verlangen, maar je moeten je toch niet te veel inspannen, een 100 km per dag is meer als genoeg, of de centen zouden totaal op moeten zijn?
Zeg Toon, heb je de derde brief (een van Vader) in Rome nog ontvangen? Het zou jammer zijn als dit niet geval is. Wij schrijven nu maar niet naar Milaan (daar ligt er nog eentje van mij) en ook niet naar Sasgans in Zwitserland, neen wij zenden deze naar Heidelberg, die moet dan wel in jullie bezit komen.
Beste jongens, wij hebben natuurlijk niet zooveel nieuws te vertellen als jullie. Wij zijn alle goedgezond, wat wil je nog meer. Je bed word goed warm gehouden Tonnie, direkt na Oon Hein, is Truus, Nell haar zus komen logeren, die is er nu nog, en gaat vrijdag met hun terug naar Middelburg.
Wij sluiten hierbij in, de vele hartelijke groeten van Henk Nell, Truus, Ellie en Gerard maar vooral van je
Moeder en Vader
Wij allen wensen jullie behouden thuiskomst en goede vaart.
Almelo
Poste Restante
Aan de Heer A.G.J. van der Aa
Poste restante Wesel (Duitsland)
En: Nicht abgefordert, Briefausgabe Wesel, Zurück
Aan de Heer A.G.J. van der Aa
Poste restante Wesel (Duitsland)
En: Nicht abgefordert, Briefausgabe Wesel, Zurück
Almelo, 22 Augustus 1950
Beste Tonnie en JoopGistermiddag hebben we je brief ontvangen met het allerlaatste nieuws van jullie tocht. Uitgesloten de bandenpech maken jullie het gelukkig goed, we hebben al eens tegen elkaar gezegd: zouden ze niet moe zijn en hebben ze geen last van zadelpijn? Maar als echte Hollandse jongens schrijven jullie dat natuurlijk niet (zou ik ook gedaan hebben) maar ik geloof wel dat jullie je ledematen zult voelen.
Eerst was ik niet van plan om te schrijven, want het laatste nieuws weet je al uit de brieven van Vader en Moeder, maar omdat je het zo speciaal vraagt, wil ik niet achterblijven.
Ons huis is nog niet leeg, maar nu zal het niet lang meer duren, begin Sept. komt het leeg, en dan gaan we aan de slag. Ons huiskamerameubelement is al besteld dat moet gemaakt worden, onze stoelen worden geen gewone stoelen, maar een klein soort armstoel, zitten heerlijk!
Onze keukenuitzet en wat er zoal bijkomt hebben we ook al gekocht, we moeten daar electrisch koken, want gas is er niet. Donderdag 17 Aug. zijn we in ondertrouw gegaan voor de wet en Zaterdag 2 Sept. trouwen we voor de wet, zouden jullie dan terug zijn? We maken er een gezellig avondje van en als jullie thuis zijn wordt het eens zo gezellig!
De trouwdatum is nu vastgesteld op 25 Sept. de tijd schiet dus al hard op. 1 Sept. zeg ik het kantoorleven vaarwel, en ga me dan specialiseren in ‘t huishouden. Op ‘t ogenblik ben ik een nieuwe kantoorjuffrouw aan het inwerken, gaat best.
Je vraagt in je brief hoe het op de Hofkamp gaat? Nu je weet dat ik er zelf nooit kom, maar het zal wel goed gaan anders had ik het wel van Gerrit gehoord. Cor is nog niet terug uit Indië, eerst zou hij 24 Aug. per vliegtuig komen, nu is dit weer uitgesteld, tot hoelang is niet bekend, Janny wordt een beetje moedeloos, maar we kikkeren haar wel weer op.
Henk en Nell zijn deze week met vacantie naar Middelburg, dus nu nog niet terug zoals jij denkt.
Ik eindig nu want Gerard wil ook nog wat schrijven. Ontvang heel veel groeten van Vader en Moeder en ook van de fam. Miel want die informeren geregeld naar jou en jij vooral van
Elly
Gelukkig heeft Elly voor mij niet veel ruimte meer overgelaten want ik ben nu eenmaal geen groot briefschrijver. Daarbij komt nog dat zij alle nieuwtjes reeds geschreven heeft. Met grote belangstelling lees ik steeds jullie brieven en de artikelen in de Twentse Courant en wil niet verhelen dat ik het grootste respect heb voor jullie volhouden. Eerlijk gezegd had ik niet verwacht dat jullie de tocht helemaal zouden volbrengen (per fiets dan natuurlijk). Ik hoop maar dat de terugtocht even voorspoedig zal verlopen als de heenreis. Uit de laatste brief van Tonny heb ik gelezen dat jullie begin September thuis hopen te zijn, laat het dan op 2 September zijn, dan zal ons feest een volledig succes zijn. Breng maar een 20 tal flessen wijn mee, dit verhoogt de feestvreugde en het is hier “na durstig weer”.
Veel groeten van
Gerard